Dit najaar ga ik in verschillende plaatsen optreden voor Passage, een protestants-maatschappelijke vrouwenorganisatie, die onder andere voor haar leden Leeskringen organiseert. De Stilte van Thé is dit jaar uitgekozen als een van de boeken die deze organisatie haar lezeressen aanbeveelt. Van elk boek op die lijst wordt een boekbesprekingsmap samengesteld, met informatie over de roman en de schrijfster.
Van de redactie van de Nieuwsbrief van Passage kreeg ik zeven vragen voorgelegd over mijn eigen leesgedrag. Lastige vragen, onmogelijk te beantwoorden, dacht ik aanvankelijk. Na een middag kniezen, kwam er dit uit:
Het gulden spoor van Else Degreef. Het gaat over een meisje dat in de oorlog op zoek gaat naar haar moeder en op die zwerftocht veel bijzondere mensen ontmoet. Het adagium: Wie goed doet, goed ontmoet! Het verhaal greep me zodanig aan dat ik het eindeloos wilde herlezen, maar op een bepaald moment moest het toch echt terug naar de bibliotheek. Het was het eerste boek dat ik kocht van mijn zakgeld.
Honderd jaar eenzaamheid van Gabriel García Marquez. Marquez heeft me laten zien hoe je met de taal een magische, maar toch realistische wereld kunt scheppen. Tussen mijn twintigste en dertigste begon ik ieder jaar mijn vakantie met het herlezen van deze magistrale roman: een uiterst effectieve manier om helemaal los te komen van alle kopzorgen en beslommeringen.
Dat zijn er teveel om op te noemen; alle grote schrijvers weten luikjes open te zetten naar andere bestaansmogelijkheden. Het hangt van jou als lezer af of je door zo’n luikje kruipt en iets verandert in je leven. Ook al is het maar hoe je naar de zonnestralen door de bomen kijkt.
Versamelde Gedigte van Elisabeth Eybers. Ik lees een gedicht enkele keren na elkaar, waarna de betekenis begint te dagen via het laten resoneren van de klanken van de prachtige Zuid-Afrikaanse taal in mijn hoofd, terwijl ik bezig ben in slaap te vallen.
Van kinder- en jeugdboeken, via de verplichte klassiekers op de MMS en veel Amerikaanse schrijvers als twintiger, naar uitsluitend spannende lectuur in de jaren dat de kinderen klein waren – omdat ik anders mijn ogen niet open kon houden! Daarna veel buitenlandse literatuur, voornamelijk van Zuid-Amerikaanse, Turkse, Israëlische, Zuid-Europese en Britse schrijvers. De laatste jaren lees ik ook weer wat meer Amerikaanse, Duitse en Nederlandse schrijvers.
Zo is het gebeurd van Natalia Ginzburg. Deze novelle lees ik iedere drie – vier jaar opnieuw en elke keer houd ik van begin tot einde mijn adem in.
De Maia’s van José Maria de Eça de Queiroz. Dit boek ligt al jaren op de stapel, maar op de een of andere manier ben ik er nog niet klaar voor om aan het oeuvre van deze grote Portugese schrijver te beginnen.