Een van de mooie dingen die de tijdgeest van de individualisering lijkt te overleven is de leesclub. Veel van mijn vriend(inn)en, buren en (ex)collega’s zijn lid van een (meestal informeel) groepje mensen dat geregeld met elkaar een boek bespreekt. Zo ben ik zelf al jaren lid van een literaire leesclub in mijn buurt. Daardoor heb ik boeken gelezen die ik zelf nooit uitgekozen zou hebben, maar die toch erg mooi of bijzonder bleken te zijn. In die bijeenkomsten heb ik ervaren hoe verschillend mensen literair werk lezen en waarderen. Voor een schrijver is dat bijzonder nuttig om te weten. Een van de lastigste dingen bij het schrijven is namelijk om je voor te stellen hoe je toekomstige lezers het verhaal dat je aan het schrijven bent zullen ervaren.
Schrijven is een solitaire (en solistische) bezigheid. Het verhaal stroomt op een bepaald moment meer of minder vlot op papier (tegenwoordig: op het scherm). Je kunt daarna tevreden knikkend een passage aan jezelf voorlezen: ‘Kijk het staat er precies zo als het er moet staan’. Je mag dan de computer voor die dag afsluiten en kunt voldaan en tevreden met jezelf naar het sociale leven terugkeren. Maar hoe leest een ander datzelfde verhaal? Leest die wel wat jij graag over wilt brengen qua sfeer, spanning, ontwikkeling van de karakters, enzovoort? Hoe kun je zorgen dat het verhaal dat je wilt vertellen ook ‘overkomt’? In mijn leesgroep hebben we pittige discussies over wat de schrijver met een bepaalde aanpak, stijl, verhaalopbouw, et cetera bedoeld zou kunnen hebben. Is een personage bewust zo onsympathiek neergezet, of is die alleen maar onsympathiek in onze ogen (of in de ogen van enkelen van ons)? Is het effect van de gekozen verhaallijn dat de tijd vertraagt in het boek, of is dat een beleving die aan andere dingen ligt (bijvoorbeeld aan de omslachtige stijl)? Zijn dat wel bedoelde effecten, of treden ze op door onze manier van lezen? Lezen we niet steeds gehaaster, met minder geduld voor de tijd die de schrijver meent te moeten nemen om ons het verhaal uit de doeken te doen? De belangrijkste kwestie die altijd terug komt is de vraag in hoeverre de schrijver er in is geslaagd om ons te overtuigen dat het ‘verhaalgebeuren’ ook ‘waargebeurd’ zou kunnen zijn. Kortom: leesclubs leren lezers om aandachtiger te lezen en zijn voor schrijvers goede leerscholen in hoe lezers lezen.
Hoe bespreken leesclubs mijn eigen boek? Ik heb dat nu een aantal keren meegemaakt. Dat waren leerzame (en gezellige) middagen en avonden. Behalve vragen over hoe het boek tot stand is gekomen (zie mijn blog ‘veel gestelde vragen’) ging de discussie in hoofdzaak over de structuur en de inhoud van het boek. De beleefdheidsfactor zal een rol gespeeld hebben – in het bijzijn van de schrijfster een roman afkraken gaat tegen ons besef van wellevendheid in – maar de besprekingen vielen over het algemeen zeer positief uit. In termen van sterren, zou ik zeggen dat De stilte van Thé gemiddeld 4 uit 5 sterren scoorde.
Om met de kritiekpunten te beginnen: Op bepaalde punten is het boek een beetje te ver uitgesponnen, bijvoorbeeld in de natuurbeschrijvingen. In plaats van zes soorten veldbloemen opsommen zou het noemen van drie soorten ook wel volstaan om het punt te maken dat Sophie veel oog heeft voor wat er om haar heen groeit en bloeit. En er zijn (te)veel verschillende personages in het begin: twee grote katholieke gezinnen van twee verschillende generaties, die qua tijd door elkaar heen beschreven worden, dat is moeilijk om allemaal tegelijk te onthouden. Had ik niet een stamboom in het boek kunnen opnemen, zoals in die dikke Russische romans? Is het wel geloofwaardig dat de relatie tussen Sophie en Baauwe zo lang stand houdt? En dan het punt van de identiteit van de vader van Sophie. Heb ik dat bewust niet verteld, of heb ik het wel verteld, maar zo verstopt dat de deelnemers er overheen hebben gelezen?
Dan de lof (die ik me natuurlijk graag liet toezwaaien). Die prijzende woorden ga ik hier niet herhalen, daarmee zou ik leesclubs die het boek nog (met of zonder mij) gaan bespreken het gras voor de voeten wegmaaien. Ik vermeld alleen graag dat vrijwel iedereen het boek in één ruk had uitgelezen. Dat hoor ik heel graag. Want wat ik ook voor bedoelingen had met deze roman (een veel gestelde vraag), ik wilde zeker een verhaal te schrijven dat mijn lezers voor een aantal uren onderdompelt in een andere wereld. Dat is namelijk wat ik zelf het heerlijkst vind aan lezen. Bovendien was aan de (vaak hoog oplopende) discussies tussen de leesgroepleden (die mijn aanwezigheid soms leken te zijn vergeten) te merken dat ze door het boek aan het denken waren gezet over geloofskwesties, over de betekenis van moederschap, over de rol van familiegeheimen, over de waarde van goede vriendschappen en over nog veel meer. Dat was dan misschien niet mijn doel met dit boek, maar het doet me wel deugd dat het brandstof blijkt te zijn voor veel gedachten en gevoelens.
Leesclubs bezoeken die mijn boek bespreken, kortom, is voor mij op dit moment een nuttige en gezellige tijdsbesteding. Maar het belangrijkste positieve effect is wel dat deze ontmoetingen met lezers me inspireren en motiveren om verder te gaan met schrijven. En ja: zodra dat volgende verhaal eenmaal begint te stromen zullen dit soort uitstapjes uit de agenda worden geweerd en keer ik terug naar het solitaire en solistische werk achter de pc. Dus wil je dat ik nog langskom bij jouw leesclub, boek me dan snel!