Schuld door dood

12 May 2022

In het radio-interview bij Nieuwsweekend besprak ik het thema ‘schuld door dood’. In deze blog vertel ik iets meer over hoe ik bij dat thema terecht ben gekomen.

Katrijn van Munster, zoals ik de vertelster van het verhaal in MEERZICHT heb genoemd, worstelt met een schrijfblokkade. Ze heeft drie mislukte romans geschreven en nummer vier komt ook niet van de grond. Door nieuwe onderwerpen te verkennen en allerlei genres en stijlen uit te proberen, wil ze zich daarvan bevrijden. Maar dat thema was te mager, daar kon ik geen boek over vol schrijven. Het verhaal over iemand met een writers block is al vaak genoeg verteld, ik had daar niet veel aan toe te voegen. Al experimenterend liet ik Katrijn op een dag iets schrijven over een verhaal dat haar oma haar (zogenaamd) ooit heeft verteld: in de haven bij de camping is lang geleden een kind verdronken, de moeder van dat kind voelt zich daar enorm schuldig over en komt nog iedere zomer terug en loopt dan eindeloos over de steigers te ijsberen. Toen ik dat toneelstukje had geschreven, wist ik ineens wat het echte thema van Meerzicht moest worden: niet Katrijns schrijfblokkade, maar haar rouwblokkade moest centraal komen te staan in dit boek.

Het thema rouw en schuld, beter gezegd: hoe schuldgevoel de rouw om het verlies van een dierbaar persoon kan blokkeren, lag nog bij mij op de plank. Ik had dat onderwerp al eens uitgewerkt in het verhaal ‘Spiekermannetje’ in mijn eerste boek, De koningin van Lombardije (1998), waarin hoofdpersoon Mieke zich schuldig voelt over de dood van haar neefje. In dat gefictionaliseerde verhaal beschrijf ik de eenzaamheid van een kind dat met haar schuldgevoel nergens naar toe kan, die dat helemaal alleen moet zien te verwerken. Ik moest het vervolg op daarop blijkbaar ook nog eens schrijven, en dat moest blijkbaar nu gebeuren, binnen de context van deze roman over twee vrouwen die hun toevlucht hebben gezocht in een verlaten uithoekje van een Hollandse polder. Dat vervolg gaat niet alleen over de vraag waarom of waardoor iemand zich schuldig voelt door de dood van een geliefd persoon, maar vooral ook over de vraag waarom het noodzakelijk is dat je je van dat schuldgevoel bevrijdt.

Het idee schuldig te zijn aan iemands dood staat in de weg aan het leren omgaan met heftige gevoelens van verdriet, angst, verwarring, verlatenheid, identiteitsverlies, gemis, zinloosheid, wanhoop, leegte… – gevoelens die zijn samengebald in wat we ‘rouw’ noemen; gevoelens waar je je op de een of andere manier toe moet leren verhouden, wil je na het verlies van een dierbaar persoon verder kunnen met je leven. Maar het belangrijkste is dat het schuldgevoel je belet om je je de persoon die je hebt verloren helder voor de geest te halen. Want bij iedere herinnering is daar tegelijk ook het besef dat het jouw schuld is dat die persoon dood is: ‘ Als ik niet…. dan leefde hij/zij nu nog.’ Dat is een verschrikkelijke gedachte. Zo’n rouwblokkade heb ik als kind ervaren na de dood van mijn broertje Gerard. Gerard leed vanaf zijn geboorte aan een ziekte waardoor hij vaak epileptische aanvallen kreeg. Toen ik 11 jaar was moest ik op een dag op hem passen. Hij viel van een stapel stenen, kreeg daarna een aanval en overleed niet lang daarna, zonder uit die aanval te zijn bijgekomen. Hij is maar net 6 jaar oud geworden. Net als Katrijn heb ik er lang over gedaan om in te zien dat er helemaal geen direct verband bestond tussen die val en zijn dood, want hij kreeg aan de lopende band aanvallen – en de artsen hadden gewaarschuwd (zo is me veel later verteld) dat het daarbij wel een keer mis zou kunnen gaan. Pas nadat ik het schuldgevoel over zijn dood los had kunnen laten, kon ik het broertje ‘dat voorgoed weg was’ alsnog een plek geven in mijn leven – kon ik me hem herinneren als het goedlachse, levenslustige dribbelkindje dat hij was. Dat lukte mij pas ergens midden jaren negentig, dertig jaar na zijn dood, nadat ik dat verhaal over Spiekermannetje had geschreven. Zonder de ervaring dat het mogelijk is om al schrijvend dergelijke ‘valse’ schuldgevoelens los te laten, zonder dat Gerard daardoor in mijn leven terug was gekeerd, had ik Meerzicht dus niet kunnen schrijven. Ik dank dit boek dus mede aan zijn bestaan, en daarom heb ik het in het bijzonder aan hem opgedragen. Het is allemaal niet voor niets geweest… in die gedachte vind ik troost.